Nu onze vrouwen zich op het WK zich weer van hun beste kant laten zien, zorgt dit in de media voor hevige discussies. Vooral onder de mannen zien we langzaam twee kampen ontstaan. Het ene kamp gunt de dames alle succes en vind het leuk om naar de wedstrijden te kijken. De tweede groep vindt het voetbal van de meiden echt niet om aan te zien. “Amateuristisch” en “niet om aan te zien”roepen ze.
Met de voetbal laait de discussie tussen vrouwen en mannen in de sport weer behoorlijk op. Het probleem hierin is over het algemeen dat men een sport uit dezelfde discipline probeert te vergelijken. Dat dit soort vergelijken eigenlijk altijd spaak lopen willen we je aan de hand van een klein stukje sportgeschiedenis laten zien. We nemen de Olympische Spelen even als voorbeeld, want hierin is deze ontwikkeling van vrouwen in de sport goed te zien.
Het is nog niet zo lang geleden dat vrouwen zich in de sportarena zijn gaan begeven. Pas aan het einde van de 19de eeuw begaven de dames zich voor het eerst in die arena en wel op de Olympische Spelen van 1896. De eerste versie van de moderne Olympische Spelen. Laat er geen misverstand over bestaan, vrouwen hebben altijd aan sport gedaan, dit deden ze echter in hun vrije tijd. Dat vrouwen nu voor het eerst op het wereldtoneel verschenen was dus best uniek. Dit leverde gelijk de eerste discussies op. Ook moesten er nog een paar hindernissen genomen worden voor de vrouwen om sporten atletisch te kunnen beoefenen.
Rolmodel van de vrouw stond haaks op die van de sporter
De eerste hindernis was de vrouwenkleding, deze was niet geschikt om een sport mee te beoefenen. Vrouwen droegen in die tijd over het algemeen rokken en jurken, het dragen van korte broekjes werd als onzedelijk gezien. Het dragen van een normale broek, wat voor het beoefenen van de sporten als nodig werd geacht, maar niet als . Daarnaast werden atletische en competitieve vrouwen niet echt gewaardeerd en gerespecteerd. De vrouw moesten vooral lief en zorgzaam zijn. Een vrouw in een dominante rol, dat vonden de mannen maar niets. De sport was in die tijd een echte mannenwereld dus de weerstand was groot. Dit stond de ontwikkeling van de sport voor vrouwen behoorlijk in de weg.
Met kleine stapjes vooruit
Nadat de eerste hindernissen van kleding en rolmodel een beetje genomen waren werden de eerste stappen voor de vrouw in de sport pas gezet. Vrouwen werden voor het eerst toegelaten op de Olympische Spelen in 1900 bij tennis en golf. In 1912 kwam hier zwemmen bi, pas in 1937 stuurde we vanuit Nederland de eerste vrouw naar de Olympische Spelen, Rie Beisenherz. En met succes want Rie wint dit jaar drie gouden en 1 zilveren medaille, wat haar in een klap de meest succesvolle Olympiër uit Nederland, wereldwijd. Toch deed de toetreding van de vrouwen op de Olympische tot een nieuwe discussie namelijk: gender verificatie.
Schorsing van atletes
In 1936 schorst het IOC omwille van deze gender verificatie drie atleten. Er werden verschillende testen uitgevoerd waaruit moest blijken dat iemand 100% vrouw was zo was de stelling. Vrouwen die werden bestempeld als verdachte atletes vanwege hun uitzonderlijke prestaties en lichaamsbouw moesten de dames testen ondergaan om aan te tonen dat ze echt een vrouw waren. Zelfs de medische tijdschriften trokken de sportsters in twijfel en noemde ze “‘ hermafrodieten’. Het bepalen van de sekse werd een strijd op zich.
IOC testen niet betrouwbaar
De testen van het IOC waren echter niet betrouwbaar en werden uitgevoerd vanuit een verkeerd perspectief, namelijk de gedachte dat iemand voor de volle honderd procent vrouw of man kan zijn. Deze aanname klopte niet dit heeft weer alles te maken met biologie.
Een kort lesje biologie in lichaamsbouw
Als embryo verkeer je een lange tijd in een stadium die hangt tussen twee geslachten, pas in de eindfase wordt bepaald of je een jongen of een meisje bent. Dit is bijvoorbeeld te zien aan het feit dat mannen tepels hebben, terwijl ze geen functie dienen, de tepels bieden de optie voor de embryo om in de slotfase nog te ontwikkelen tot een vrouw. Bij de vrouwen geldt dit bijvoorbeeld bij de schaamlippen. De schaamlippen kunnen in het eindstadium nog namelijk nog uitgroeien tot mannelijke testikels namelijk. Wat we met het bovenstaande stukje biologie wilde laten zien is dat de man en de vrouw altijd een mix is van beide seksen voor de volle honderd procent vrouw of man is dus niet mogelijk. Op uiterlijke kenmerken, de testen die het IOC gingen wel uit van dit uitgangspunt dit moest anders. Dit werden uiteindelijk de XX testen. Deze testen benaderde de chemische samenstelling van de man en de vrouw in het DNA. De vrouw heeft twee XX-chromosomen en de man een X en een Y chromosoom.
Deze meer wetenschappelijke manier van testen was een stuk betrouwbaarder. Toen was die methode baanbrekend.
Tegenwoordig zijn dit soort DNA-tests gemeengoed geworden en zijn ze gewoon online af te nemen. Je kunt er naast er naast je vrouwelijke en eigenschappen behoorlijk wat over jezelf te weten komen, dus het is zeker eens de moeite waard om dit eens te bekijken (ook als je geen sporter bent ; )
Contactsporten doen hun intrede pas vanaf 1980
De contactsporten kennen een nog veel kortere geschiedenis. Pas in 1980 werden contactsporten als basketbal, handbal en hockey toegelaten en nog later in 2012 kwam hier het boksen bij. Je ziet ook hier weer het stigma die heerst, deze is bepalend geweest voor de goedkeuring van sporten van vrouwen voor de grote evenementen. De sporten als hockey, volleybal en schaatsen bijvoorbeeld leidde hier tot de makkelijkste acceptatie, omdat de ontwikkeling van vrouwen en mannen gelijk opging. De sporten en dan vooral de teamsporten waar vrouwen pas later instapte als de mannen leidde tot de grootste fricties op het gebied van de aanvaarding.
En dat brengt ons bij de sport waar al deze genoemde regels voor gelden, de voetbal. Dames stapte pas laat in. De meiden voetbalde voor het eerst pas op clubniveau in 1955. In de periode van 1933 tot 1955 had de sport zowel opbloeiende momenten als tegenslagen gekend — het eerste vrouwen potje was al in 1933 -, maar in 1955 leek er een doorbraak te zijn gekomen. Zo leek het althans. Want de manier waarop de mannelijke journalisten schreven over het damesvoetbal was niet altijd even florissant. “Men kan houden van gerookte paling en men kan houden van chocoladepudding, beide in hun soort voortreffelijk, maar in combinatie walgelijk. Zoo is ’t ook met damesvoetbal.” zo schreef men toen al. Er lijkt dus niet al te veranderen in vierenzestig jaar. Of toch niet
2017 was het jaar dat het eindelijk echt mee leek te zitten
In 2017 was daar ineens de winst van de dames op het EK. Het succes was de eerste echte boost voor het vrouwenvoetbal en de goedkeuring ervan.
Deze aanvaarding lijkt in een stroomversnelling te zijn geraakt en als we de geschiedschrijving er op nahouden dan zou dit officieel de derde golf van erkenning zijn voor de dames. De vierde golf heeft zich overigens want over vier jaar zouden de dames net zoveel moeten gaan verdienen als de mannen. Of zullen we er de vijfde van maken dames, omdat de vierde de winst van het W.K wordt?